De mens eerst, dan pas de klacht.
‘Kan ik de persoon ‘zien’? Laat de persoon zich ook wel zien? Laat ik mij wel zien? Alleen wanneer therapeut en patiënt in contact zijn, kan er wat gebeuren’.
Beste collega. Ik schreef dit artikel destijds, dit idee omdat ik graag een andere kant van chronische pijn wilde belichten. Er komen tegenwoordig allemaal interessante stukken voorbij waarin steeds duidelijker wordt wat er wel niet allemaal gebeurd bij chronische klachten, dat het om bijvoorbeeld ontstekingsreacties gaat, dat er sensitisatie plaats vindt. Teksten waarbij wetenschappelijk onderzocht en soms bewezen wordt wat je allemaal ‘extern’ kan doen met deze klachten groep. Onduidelijkheden omdat er nog steeds geen eenduidig antwoord is (wat misschien ook wel niet komt).
Het idee dat misschien de objectieve waarheid is dat er alleen maar subjectieve waarheden zijn. Met andere woorden iedere patiënt vraagt zijn eigen aanpak. Maar hoe kom je daar achter? Door primair ‘in-contact’ te zijn met de persoon. Door de persoon primair ‘in-contact’ te laten zijn met zijn interne zelf. En door deze persoon te bekrachtigen. Dan pas kan steeds duidelijker boven water komen wat er onder de waterlijn al jaren lang speelt. Want hoe onduidelijk dan ook, de chronische pijn verteld iets. Net als bij die ijsberg zien we alleen maar het topje, de rest is onder de waterlijn maar juist dat stuurt waar de berg heen drijft. Het stuurt onze onbewuste gevoelens en gedragingen. In het onderbewustzijn zit het meeste gewicht. En die gedeelten zijn sterk gevormd vaak al in de jeugd.
Jeanet heeft al jaren pijn en is langzamerhand haar vrienden en bekenden wat kwijt aan het raken. Ze vraagt steeds aandacht voor de pijn. Dit doet ze bewust en lijkt een gewoonte te zijn geworden. Ze doet het verbaal maar ook in haar lichaamstaal (zien wij als oefentherapeuten natuurlijk wel vaker). Ze vraagt eigenlijk steeds aandacht voor haar zelf, ze wil aandacht van de ander. Ze doet ook veel voor de ander om naar weer aandacht te krijgen en gewaardeerd te worden. Maar diep van binnen blijft ze zich ‘niet’ gewaardeerd voelen. Hier, diep van binnen onder de waterlijn, moeten we zijn. Bij dit gevoel moeten we stilstaan. Jeanet moet weer in contact komen met dit gevoel. Ze mag het weer gaan voelen hoe verdrietig ook. Dit is vaak een lang proces maar wanneer ze het gemis aan waardering kan voelen kan ze daaronder bij haar echte gevoelskern komen. Hier zal ze misschien gaan merken dat ze is zoals ze is, dat ze oké is zoals ze is. Wanneer we dit goed laten doordringen letterlijk in haar lichaam dan kan ze er wat mee. Dan kan ze dit bewustzijn in haar dagelijks leven meenemen en er dus anders mee omgaan. Nu pas krijgt de chronische pijn (in ieder geval dat gedeelte wat hiermee te maken heeft) de kans om te minderen en te veranderen. Nu pas krijgt zij de kans om echt contact met anderen aan te gaan vanuit haar echtheid en is die chronische pijn steeds minder nodig.
Contact maken met de persoon onder de waterlijn. Het stuk wat onbewust is weer bewust laten worden. Ik wil dat de persoon zelf weer kennis maakt met het gedeelte van hem onder de waterlijn. Dit gaat soms gepaard met verschillende emoties, met tegenstand, ect. Maar uiteindelijk komt het en ik moet zeggen het raakt mij altijd als ik het zie gebeuren, op een positieve manier wel te verstaan. Het in contact blijven nu is belangrijk voor de persoon, in gevoels-contact. Want hierdoor is hij in contact met zichzelf.
Tegelijk moet ik goed bij mezelf blijven om te merken wat er bij mij gebeurd en of dit ook voor mij op dit moment juist is. Zo niet, dan moet ik daar ook naar luisteren.
Dit contact met zichzelf wil ik in zijn dagelijks leven bevorderen. Een echt contact met jezelf weer aangaan en gewoon laten worden. De persoon kan nu bewust steeds meer de innerlijke impuls volgen en ontspannen zichzelf zijn en op die manier handelen (of niet handelen). Langzaam kan de persoon nu weer bij zichzelf terug komen en zal, wanneer hij in zijn authentieke kracht blijft de chronische pijn gaan afnemen.
‘De persoon kan langzamerhand weer moeiteloos zichzelf zijn’.
Ik als therapeut
Wij mensen hebben voelspieren (gelukkig niet zichtbaar want dat zou er niet uitzien). Maar deze voelsprieten zijn de hele dag bezig en zijn soms bij mensen met chronische pijn ook gevoeliger of juist minder gevoelig geworden. Maar ze werken altijd. Dat betekend dat de patiënt onbewust haarfijn aanvoelt of ik wel echt aanwezig ben en dan pas durft die persoon zichzelf stukje bij beetje te laten zien. Dit zijn vaak onbewuste processen waar ik mij als therapeut wel bewust van moet zijn. Ben ik eerlijk? durf ik mij te laten raken? Kan ik die spanning in mijn lichaam voelen en erkennen waardoor ik mijzelf bloot geef? Ook wij als therapeut hebben in ons leven dingen meegemaakt die diep gaan en ons onbewust hebben bepaald. Zo leer ik soms van de patiënten.
De volgende spreuk zegt iets over de behoefte van de therapeut: “Helping is a tricky kind of disrespect”. Snap je dat?
Alleen als ik er gewoon ben zonder voorwaarden, doelen of behoeften, kan de ander dat langzamerhand ook. En het mooie is dat ik dan echt mijn lichaam kan gaan gebruiken als gevoelsinstrument bij wat er gaande is in het contact met de ander. En dat levert vaak bruikbare informatie op.
Een kijkje in de mens. Behandelen vanuit intern. Vanuit alleen het denkende-ik komen we er niet. Wanneer het ‘voelende-ik’ ook mee mag doen en het ‘wetende-ik’ dan kan er wat gebeuren. Vage termen? Denkend snap je nog wel (denk ik). Voelend is het voelen naar je lichaam, naar jezelf, naar je emoties en vooral naar je kern. Het wetende ik is in mijn beleving een soort innerlijke wijsheid of waarheid. De persoon daar weer mee in contact brengen en op laten vertrouwen heeft positieve invloed.
De oorzaak en dus ook de oplossing ligt in de diepere lagen van de mens
• Kunnen we het ‘wetende-ik’ bekrachtigen door te ondersteunen, uit te dagen, te helpen om weer boven water te komen? De patiënt hier weer op te laten vertrouwen?
• Kunnen we begrijpen dat chronische pijn misschien wel aandacht oplevert? Maar waar in zijn leven is hij aandacht te kort gekomen, hoe diep is de impact hiervan geweest? En kan hij weer leren om dit te zien en bewust te kiezen om aandacht te vragen wanneer nodig? Misschien is dan de functie van de pijn wel niet meer nodig? Voor aandacht kan je ook de woorden: liefde, ruimte, vertrouwen of bijvoorbeeld veiligheid gebruiken.
• Kunnen we de persoon helpen om in contact te komen met zijn ‘voelende-ik’. Kunnen we hem laten praten met dit stuk gevoel of emotie? En kan hij er naar luisteren?
Je ziet dat ik probeer vanuit de mens (met de klacht) te werken en de klacht met al zijn verschijnselen is eigenlijk nog steeds een signaal wat vraagt om begrepen te worden.
Een aantal interessante vragen wanneer je met iemand werkt:
• Wat zie je als je de persoon ziet staan?
• Wat zie je als je hem ziet bewegen?
• Wat straalt hij uit?
• Wat voel je bij hem?
• Wat zie je in zijn ogen? Is er aanwezigheid in die ogen?
• Is iemand aanwezig in zijn lichaam?
• Ben jij wel aanwezig? Worden je interpretaties bepaald door hoe jij je voelt?
• Kan jij op je intuïtie vertrouwen zonder precies te ‘weten’.
• Wat is je eerste indruk? Je eerste gevoel?
• Wat voel je in jouw lichaam? En wat zegt dit of vertroebelt dot?
• Wat voel je als je hem aanraakt? Hoe voelt zijn lichaam?
• Wat voor idee krijg je bij deze persoon? En kan je dit te bespreken?
• Wat is de eerste vraag die je hem zou willen stellen?
Belangrijk is dat jij aanwezig bent. Dat jij er staat in een soort van openheid. Dus besteed zorg aan jezelf, aan je lichaam, aan je eigen stress of emotionele zaken, aan je eigen specifieke ritme en doe dat op jouw manier, dat weet jezelf het beste.
Mezelf als voorbeeld:
Ik zou een potentiële chronische pijn patiënt kunnen zijn. Toen ik nog erg jong was, 5 jaar, is mijn moeder totaal onverwacht overleden door een auto-ongeluk. 5 jaar later na een ziekteperiode van een dik jaar denk ik is mijn vader ook overleden. Als kind (en zelfs nu) was het niet te bevatten dat m’n moeder ineens weg was en dus heb ik alle gevoel geblokt en mijn buik vastgezet met alle gevolgen van dien. Jaren daarna zo nu en dan bang dat mijn vader ook dood zou gaan wat uiteindelijk gebeurde. Nog meer gevoel wat ik niet kon handelen en dus vastgezet. Dit niet voelen en vast zetten heeft mijn gedrag enorm beïnvloed evenals mijn lichaamshouding. En dat doet het nog steeds als ik me er niet bewust van ben. Pas rond mijn 30e (toen mijn adoptievader overleed) begon ik te voelen en ben ik ermee aan de slag gegaan. Na jaren van spanning, soms hyperventilatie, over mijn grens gaan in de sport en een constant onderstroom gevoel van me ‘niet op m’n gemak voelen’. Via intensief lichaamswerk kwam een berg emotie los, keer op keer. Maar merkte ik ook weer hoe makkelijk in me in mijn lichaam kon voelen. Inmiddels 50 ben ik nog steeds bezig (zo nu en dan) om aandacht te blijven geven aan mijn lichaam en mijn gevoelens. Soms voel ik me onzeker, wat spanning kan geven, dan vraagt mijn lichaam me stil te staan. Soms voel ik me juist volledig om m’n gemak en stevig.
Ik heb leren focussen (praten met mijn lichaam en gevoel) en leer zo om steeds beter bij de signalen van mijn lichaam aan te sluiten. Wanneer ik dit niet zou doen zou mijn lichaam met steeds sterkere signalen komen en zou ik misschien kans hebben een chronisch iets te ontwikkelen. Gelukkig ontdek ik hierdoor juist ook steeds meer kanten van mezelf. Ik heb mezelf beter en beter leren kennen en ben daar blij om. En mijn lichaam voelt juist weer jonger en steviger en soepeler.
In dit voorbeeld van mij zelf heb ik geleerd om aan te sluiten bij mijn gevoel, er contact mee te houden en er naar te luisteren. Tegelijk ben ik mijn onzekere gedrag (wat altijd spanning geeft) gaan veranderen (zonder te forceren). Ik heb een boel veranderd en merk dat ik meer mijzelf ben geworden. ‘Ik sta steeds meer in mezelf’. Dus mijn lichaam hoeft niet meer (zo veel) signalen, als pijn, stijfheid of spanning af te geven om aandacht te vragen. Mijn lichaamshouding is een stuk ‘natuurlijker’ geworden. Steeds vaker positieve signalen van het lichaam. Nou heb ik geen echt chronisch pijnsyndroom gelukkig. Chronische pijn heeft wel degelijk een functie en als je daar goed bij stil staat, zo juist mogelijk leert interpreteren en er aandacht aan geeft kan het pijnsyndroom wat mij betreft positief beïnvloed worden. Dan heb je het niet meer nodig. En had de pijn dus wel nut, wat ik als positief zie.
Alles heeft nut
Ik geloof dat alles nut heeft in het lichaam. Alles, ook al snappen we er nog niks van. Als ik daar van uit ga kan ik met andere ogen naar de mens met de klacht kijken en dat biedt perspectief. Dat betekend dat we niet alleen maar aandacht moeten richten op het zo goed mogelijk met de chronische pijn om leren gaan of met je eigen grenzen of graded activity gebruiken o.i.d. Daarmee leer je de persoon alleen maar beter met die pijn te leven (wat wel belangrijk is), terwijl in mijn optiek die pijn wat te vertellen heeft en vanzelf over gaat als je er goed naar luistert. Eigenlijk net als bij gewone pijn maar dan veel diepgaander.
Last but not least. Er mag ook gelachen worden. Ik heb deze tekst aan de muur hangen, humor met een boodschap:
Als je van ’s morgens vroeg bezig bent als een bij,
de ganse dag werkt als een paard,
en ’s avonds moe bent als een hond,
dan moet je eens voor onderzoek naar de dierenarts gaan want je zou wel eens een ezel kunnen zijn.
Bij deze een kijkje in mijn hoofd, in de manier waarop ik werk (is dus geen vastomlijnde manier). Wat niet aan de orde is gekomen zijn alle therapeutische middelen die je hebt om te gebruiken op het juiste moment. In veel van mijn cursussen ga je de diepgang merken en leren mee te werken. Kijk maar eens rond en als je vragen hebt, bel me dan gerust.
Hartelijke groet,
Robert